Het instellen van de stoel gaat het beste in ‘de ruimte’, weg van het werkblad. Zodra de stoel juist is
ingesteld kan de gebruiker aanschuiven aan het werkblad, waarna hiervan de juiste hoogte wordt
bepaald.
Afhankelijk van persoonlijk omstandigheden worden onderstaande aanbevelingen aangepast.
1. Hoogte stoel
De hoogte van de stoel wordt bepaald door de lijn door heup en knie: deze lijn is horizontaal of iets
aflopend. Ofwel, de hoogte van de knie is gelijk aan of iets lager dan de heup.
2. Zitdiepte
Tussen de knieholte en de rand van het zitkussen moet ongeveer een vuistbreedte kunnen. Dit is een
arbitrair gegeven. Uiteindelijk moet er ruimte zijn voor bloedvaten en zenuwbanen. Een te diep
zitkussen initieert ‘onderuit’ zitten.
3. Hoogte armsteun
Gebruiker zit goed rechtop, schouders zijn ontspannen en de ellebogen zijn gebogen met handen op
de schouder van dezelfde arm. Bij deze uitgangshouding raakt de elleboog juist de armsteun. Als
gebruiker nu de onderarm laat rusten op de armsteun blijft de nek-schouderlijn ontspannen.
4. Breedte armsteun
Het steunvlak van de armsteun biedt ondersteuning aan de onderarm, terwijl de bovenarm licht wijkt
van de romp.
5. Lendensteun
De rugleuning heeft een lichte welving aan onderzijde. Deze lumbaalsteun ondersteunt de
bovenrand van het bekken overgaand in de lumbale lordose.
6. Dynamisch zitten
Afhankelijk van het type bewegingsmechanisme van de stoel kunnen rugleuning en zitting tijdens het
zitten dynamisch worden ingesteld. Let hierbij vooral op de gewichtsinstelling (tegendruk) die
afhankelijk is van het postuur van de gebruiker.
7. Hoogte werkblad
De hoogte van het werkblad is gelijk aan de hoogte van de armsteunen. Gebruiker zit in de stoel en
schuift aan. Het werkblad wordt op gelijke hoogte gebracht met de bovenzijde van de armsteunen.
De armen worden op deze wijze ondersteund door de armsteunen, overgaand op het werkblad.
8. Hoogte beeldscherm
Bovenste tekstregel op ooghoogte.
9. Positionering muis en toetsenbord
Beiden in het verlengde van (beide) onderarm(en).
10. Hoogte werkblad bij zit/sta werkplek
Gebruiker staat rechtop met het middel tegen het werkblad. Beide voeten op schouderbreedte.
Beide schouders zijn ontspannen en de ellebogen zijn gebogen met handen op de schouder van
dezelfde arm. Bij deze uitgangshouding raakt de elleboog juist/precies het werkblad. Als gebruiker nu
de onderarm op het werkblad laat rusten blijft de nek-schouderlijn ontspannen.